De vervolging en deportatie van de Joden in België

In de lente van 1940 leven tussen 56.000 en 65.000 Joden in België. Er woont een kleine, reeds lang bestaande Joodse bevolkingsgroep, maar de meeste Joodse mannen en vrouwen die aan het begin van de jaren 30 in België leven, zijn pas na de Eerste Wereldoorlog geïmmigreerd.

De Duitse bezetter begint in de herfst van 1940, ongeveer een half jaar na het begin van de bezetting, met anti-Joodse maatregelen. Eerst is het doel om de Joodse bevolking aan het economische levensonderhoud te onttrekken en hen uit het sociale leven te verdringen. Daarbij horen een beroeps- en handelsverbod en het verbod voor Joodse kinderen om naar openbare scholen te gaan. Bovendien moeten Joden zich in hun gemeenten als Joods laten registreren. Die maatregel, de in juli 1941 ingevoerde, stigmatiserende rode stempel „Jood-Juif “ op de identiteitskaart en de avondklok, die enkel voor Joden geldt, dienen als voorbereiding op de deportatie.

Het binnenplein van de Kazerne Dossin in Mechelen. De foto werd waarschijnlijk in de zomer/herfst van 1942 vlak voor een deportatie genomen.

© Kazerne Dossin

Mariem Kraus is niet thuis wanneer het hier afgebeelde bevel tot tewerkstelling bij haar aankomt. Later wordt ze alsnog gedeporteerd en vermoord.

© Kazerne Dossin

De deportatie van Joden uit Mechelen naar Auschwitz

Vertalingen:
Transport | Vertrekdatum | Gedeporteerden | Mannen | Vrouwen | Kinderen onder 15 jaar | Overlevenden in 1945

© Insa Meinen: Die Shoah in Belgien. Darmstadt, 2009, S. 238

In mei 1942 kondigt de Duitse bezetter een verordening af die bepaalt dat Joden een gele, zeshoekige ster met daarop de zwarte letter „J“ zichtbaar moeten dragen. De op dezelfde dag afgekondigde verordening tot dwangarbeid voor Joodse werknemers wordt meteen uitgevoerd. Tot september 1942 worden ongeveer 2.300 Joodse mannen naar Frankrijk gedeporteerd en gedwongen te werken aan de bouw van de zogenaamde Atlantikwall bij de Organisation Todt. Het leeuwendeel wordt later van daaruit naar Auschwitz gedeporteerd.

Van Mechelen naar Auschwitz

Vanaf de zomer van 1942 stuurt het militair bestuur gepersonaliseerde oproepen aan de in België levende Joden: ze moeten zich melden voor tewerkstelling in Mechelen. De plaatselijke oude Kazerne Dossin wordt vanaf 27 juli 1942 door de Duitsers als verzamelkamp gebruikt. Die is voortdurend overbezet, de omstandigheden zijn er rampzalig. De mensen blijven er meestal maar enkele dagen, alvorens ze naar Auschwitz worden gedeporteerd. Op 4 augustus 1942 vertrekt de eerste deportatietrein met 998 mensen. Slechts zeven van hen overleven.

Wanneer steeds minder bestemmelingen reageren op de oproep, kiest het militair bestuur voor een andere aanpak en organiseert arrestaties tijdens grote razzia´s. Joden worden ook bij de voedselbanken of na verklaringen van „V-Leute“ (vertrouwenspersonen) opgepakt.

Op 31 juli 1944, ongeveer een maand voor de bevrijding van België door de Amerikanen, worden 563 mensen met het laatste konvooi naar Auschwitz gedeporteerd.

Volgens geschiedkundige Insa Meinen is er sprake van 24.906 mensen die van Mechelen naar Auschwitz zijn gedeporteerd. ÄW