Adi Bader en Bernhard Ehrenreich zijn vrienden voor het leven. Ze worden in 1931 in Keulen geboren en leren elkaar kennen in de Griechenmarktwijk, waar vele Joodse emigranten uit Oost-Europa zich vestigden. Zo ook Rosa Rachel Ehrenreich, die aan het begin van de jaren 20 met haar echtgenoot Abraham Goldberg uit Polen emigreert. Na diens dood trouwt ze met Jakob Samuel. In de loop van 1938 probeert het gezin van drie tevergeefs naar België te vluchten. Noodgedwongen besluiten de ouders Bernhard naar een Joods kindertehuis te brengen om gescheiden van elkaar een vluchtpoging te riskeren. Met succes: ze bereiken België in de herfst van 1938 en met hulp van het Comité d’Assistance aux Enfants Juifs Réfugiés (CAEJR, Hulpcomité voor Joodse Vluchtelingenkinderen) Comité d‘Assistance aux Enfants Juifs Réfugiés (CAEJR, Hulpcomité voor Joodse Vluchtelingenkinderen) lukt de legale gezinshereniging met hun zoon Bernhard.
Het gezin vindt onderdak in Anderlecht. Hun droom van een nieuwe start spat evenwel uiteen. Als gevolg van de Duitse bezetting van België in mei 1940 wordt Jakob Samuel gevangengenomen. Zijn pad loopt langs de kampen Saint Cyprien, Gurs, Drancy, Auschwitz en Buchenwald. Toch overleeft hij en keert hij in 1946 terug. Rosa Rachel Ehrenreich vergaat het anders: op 26 september 1942 wordt ze met het 11e konvooi van Mechelen naar Auschwitz gedeporteerd. Slechts 31 van de 1.772 mensen overleven.
Voor haar arrestatie heeft ze ervoor gezorgd dat Bernhard in het tehuis voor „kinderen in nood“ in Wezembeek-Oppem opgevangen kon worden – een beslissing die van levensbelang blijkt voor haar zoon. Hij ziet er Adi Bader terug, zijn speelkameraad uit zijn kindertijd. Ondanks de gevaarlijke situatie gaat het dagelijkse leven van de kinderen in Wezembeek zijn gangetje. Bernhards elfde verjaardag op 9 december 1942 valt samen met het Lichtfeest Chanoeka. Hij krijgt de eer om voor alle kinderen het traditionele lied Maos Zur te zingen.
Enkele maanden later brengt het Joodsch Verdedigingscomiteit (JVC) de kinderen van het tehuis in Wezembeek in veiligheid. Bernhard verblijft vanaf mei 1943 ondergedoken in een christelijk internaat, het Kasteel van Faing in de buurt van het dorp Jamoigne-sur-Semois. De bevrijding van eind 1944 geeft hem gemengde gevoelens. Langzaamaan halen familie en vrienden die overleefden hun kinderen op, maar hij blijft achter. Hij besluit alijah te maken, de emigratie naar het land Israël. Zijn vriend Adi Bader ziet hij terug op het passagiersschip Cairo op weg van Marseille naar Haifa. Op 22 juni 1946 gaan ze aan land en worden op de kibboets van Schefajim, 15 km ten zuiden van Tel Aviv, opgevangen.
Tien jaar later bezoeken Adi Bader en Bernhard Ehrenreich de plaatsen uit hun kindertijd in Europa. Daar scheiden hun wegen. Adi Bader besluit in Keulen te blijven, terwijl Bernhard Ehrenreich terugkeert naar Israël. Hij sticht een gezin en emigreert in 1961 naar Amerika.
Bernhard Ehrenreich overlijdt op 15 september 1992. AS