Comité des Avocates

Naast de Joodse organisaties in Brussel en Antwerpen speelt het Comité des Avocates de Belgique pour l’Aide aux Enfants réfugiés d’Allemagne (Hulpcomité van Belgische Advocaten voor Vluchtelingenkinderen uit Duitsland), opgericht op 14 januari 1939, een niet te verwaarlozen rol bij de facilitering van de kindertransporten naar België. Behalve lobbywerk staat de concrete redding van „niet-arische“, christelijke kinderen uit het Duitse Rijk centraal.

Op 19 december 1938 – de eerste kindertransporten zijn net in Brussel en Antwerpen gearriveerd – richt de gerenommeerde advocate Dr. Marguerite de Munter-Latinis (1891-1981) uit Ukkel zich in een brief tot de Belgische minister van Justitie Joseph Pholien:

Geachte minister van Justitie, een groep invloedrijke advocaten van de Belgische Orde van Advocaten is samengekomen om een initiatief op touw te zetten voor een hulporganisatie voor kinderen, die door het nationaalsocialistisch regime in Duitsland vervolgd worden. Ze worden gemotiveerd door diep medelijden met het lot van deze ongelukkige onschuldigen, en hebben zich zonder politiek of religieus onderscheid verenigd.

Enkele weken later maakt Dr. de Munter-Latinis onder impuls van de openbare kritiek op de terugwijzing van Duits-Joodse kinderen aan het Belgische grensstation Herbesthal de oprichting van het Comité des Avocates in de pers bekend. Met haar aan het roer behoren invloe drijke persoonlijkheden tot het comité, waaronder ex-ministers en de rectoren van de universiteiten Luik, Leuven en Gent en de Vrije Universiteit Brussel.

Het comité, dat vanuit humanitair en filantropisch gedachtegoed opgericht is, zorgt voor juridische bijstand, zoekt naar financiële middelen voor de opvang en huisvesting van vluchtelingenkinderen en bezorgt identiteitspapieren en documenten. Daarnaast streeft het comité naar een internationale oplossing voor de vluchtelingenkwestie.

Dr. de Munter-Latinis spant zich ook concreet in voor de emigratie van kinderen uit het Duitse Rijk. In persoonlijke briefwisseling met de ministeries zorgt ze voor opvang van een groep van 30 vluchtelingenkinderen. Ze concentreert zich daarbij op een groep kinderen die door de Joodse hulporganisaties in Brussel en Antwerpen niet geholpen wordt: „niet-arische“, christelijke kinderen. Hier gaat het deels om Joodse kinderen die gedoopt zijn om te ontsnappen aan vervolging.

Op 24 juni 1939 kunnen 23 kinderen onder verantwoordelijkheid van het Comité des Avocates met een kindertransport het Duitse Rijk verlaten. Ze zijn tussen drie en zestien jaar oud en komen voornamelijk uit Wenen. In Brussel worden ze door pleegouders opgevangen of in katholieke en evangelische instellingen geplaatst. Op 7 juli 1939 volgen nog eens drie kinderen. AS