Op 2 juli 1930 wordt Susi Davids in Wuppertal geboren als tweede kind van Paul en Irma (geboren Feldheim) Davids. Zij en haar drie jaar oudere broer Gerd leven zorgeloos in de gegoede Brillerwijk. Haar vader heeft een zaak voor exclusieve damesmode. Susi´s moeder komt uit een fabrikantenfamilie in Barmen. Ze was graag kinderverpleegster geworden, maar haar vader is zo trots op het feit dat zijn dochter niet moet werken voor haar levensonderhoud dat hij het niet toelaat.
Al voor de Kristallnacht van 1938 wordt de firma van Susi´s vader geariseerd en moet het gezin verhuizen. Haar ouders proberen naar Amerika te emigreren. Dat hun naambordje aan de nieuwe woning telkens weer wordt afgetrokken is een geluk bij een ongeluk op 10 november 1938 – hun woning wordt ontzien tijdens de antisemitische vernielingsrazernij, wat niet het geval is bij de Joodse buren. Toch wordt haar vader opgepakt en naar het concentratiekamp Dachau gebracht. Wanneer hij na zes weken ziek terugkeert blijft hij dat voor de rest van zijn leven.
Pralines van koffiebonen
De moeder slaagt erin haar kinderen te redden met het eerste kindertransport naar België.
Mijn lievelingschocolade waren kleine pralines van koffiebonen. Ik mocht er nooit veel van eten. Mijn moeder gaf me een volledige doos mee voor de treinrit. En ik dacht: ‘Dat is vreemd!’ Maar ik zei niets en nestelde me comfortabel aan het raam van de trein en wuifde haar gedag. De hele wagon zat vol kinderen.
Broer en zus kunnen samenblijven doordat ze in België naar het kindertehuis van Wezembeek-Oppem gaan. Maar Susi is in de war: ze kan zich niet verstaanbaar maken en begrijpt niet wat er met haar gebeurt. Na enkele weken vangt een neef van haar moeder haar op terwijl Gerd voor een korte periode naar een Belgisch gezin gaat, alvorens hij naar het kindertehuis Herbert Speyer in Anderlecht verhuist.
Susi krijgt bij het gezin een “cultuurschok”: “Heeft je moeder je niet geleerd hoe je dat doet? Het was duidelijk dat zij [de vrouw van de neef] uit een familie kwam waar men al snel mee moest werken. Het was een botsing van culturen. Hoe dan ook was zij goed van aard, maar ik was toen ongelukkig.”
Met een visum als huishoudster raakt Susi´s moeder in de lente van 1939 in Engeland. Uitgenodigd door familie die voor hem instaan, kan ook haar vader emigreren. De werkgever van haar moeder regelt en betaalt een bezoek van Gerd en Susi in de zomer van 1939 in Engeland.
Zelfs vele jaren later is aan Susi Shipman, geboren Davids, in een interview met het Imperial War Museum in Londen duidelijk te merken hoe opgelucht ze was toen ze met haar moeder herenigd werd: „Het voelde aan als het uittrekken van te nauwe schoenen. Het was ongelooflijk!“ Het gezin overleeft de bombardementen van de Duitsers. „Ik herinner me nog precies dat ik elke keer wakker werd wanneer de luchtafweer begon te schieten en ik naar het toilet moest – pure stress! Het was terreur, ik kon nauwelijks slapen.“
Op 8 december 1942 sterft Paul Davids aan een hartaanval. De diabetesziekte van Susi´s moeder verergert. Na een inzinking overlijdt Irma Davids in de zomer van 1943 kort na de dertiende verjaardag van Susi. Een zus van haar moeder neemt Susi in huis, maar ze voelt zich pas echt thuis op de Bunce Court School. Wanneer haar broer in 1948 beslist naar Israël te emigreren, volgt ze hem. Ze trouwt in de kibboets Kfar Bloem in 1955 met haar man Frank Shipman. In 1956 krijgen ze hun eerste kind. In 1958 verhuist het gezin weer naar Engeland.
Susi Shipman is in november 2019 aanwezig tijdens de opening van de tentoonstelling in Keulen. Ze overlijdt op 20 februari 2021. ÄW
Portret van Susi Davids: © Elaine Freedman