Vlucht uit Oostenrijk

Meer dan 200 kinderen die met de kindertransporten naar België konden vluchten, komen uit Oostenrijk. Onder hen Henri Roanne, Fritz Feiler en broer en zus Henriette en Erich Derschowitz, wier lot hier beschreven wordt.

De Anschluss

Wanneer Oostenrijk op 12 maart 1938 bij het Duitse Rijk wordt geannexeerd, vormt de Israelitische Kultusgemeinde Wien (IKG, Joodse Gemeenschap Wenen) met meer dan 175.000 personen de derde grootste Joodse gemeenschap van Europa. Terwijl grote groepen binnen de Oostenrijkse bevolking de Anschluss positief onthalen, zijn de gevolgen voor de Joodse bevolking vreselijk: geweld, opgeheven rechten en onteigening kenmerken voortaan het leven van de mensen.

Al op 18 maart 1938 bezet de Gestapo het gebouw van de IKG, doorzoekt de kantoren en pakt leidinggevende leden op. Zes weken later beveelt SD-topman Adolf Eichmann, hoofd van afdeling II-112 in de hogere kringen van de SS in Oostenrijk, de heropening van de IKG. Het gebouw doet voortaan geen dienst meer als de zelfstandige vertegenwoordiging van de Joodse Gemeenschap maar is nu in handen van een uitvoerend orgaan van de nationaalsocialistische autoriteiten. Met de invoering van de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung (Centraal Bureau voor Joodse Emigratie) in augustus 1938 dwingt Eichmann de IKG tot een ingrijpende functionele verandering: terwijl er voor het verbod religieuze, sociale en culturele taken centraal stonden, belichaamt de IKG nu een instituut voor emigratie en bijstand. Op zeer korte tijd wenden zich tienduizenden mensen tot de IKG met de vraag om ondersteuning bij de vlucht.

De Afdeling Kinderemigratie

Door de grote moeilijkheden bij het organiseren van de emigratie van volledige gezinnen, richt de IKG binnen de Jeugdzorg de Afdeling Kinderemigratie op. Rosa Rachel Schwarz, hoofd van de Jeugdzorg tot aan haar vlucht naar Palestina in maart 1940, laat al in de eerste weken na de heropening van de IKG een lijst met kinderen opstellen voor wie de ouders emigratie hebben aangevraagd. Op korte tijd worden er ongeveer 10.000 aanvragen opgetekend. Na de Kristallnacht van november 1938 staan Rosa Rachel Schwarz en de Afdeling Kinderemigratie voor de immense logistieke uitdaging om de emigratie naar landen, die bereid zijn onbegeleide kinderen op te vangen, te organiseren.

We kregen de opdracht de eerste kindertrein voor te bereiden. Een organisatorisch huzarenstukje dat ons zonder ophouden dag en nacht bezighield en dat tot in het kleinste detail moest kloppen. We testten de kinderen, ze werden medisch onderzocht, we gaven ze paspoorten en gaven ze bagage mee die we controleerden. Onbeschrijfelijk veel kleine opdrachten, die echter noodzakelijk waren om op 10 december 1938 ongeveer 700 kinderen, onder hen een derde rasechte Joden, uitgezocht door de Society of Friends, te laten vertrekken.

Door het werk van Rosa Rachel Schwarz (1888-1978) en haar collega’s Lily Reichenfeld (1893-1944 Auschwitz) en Franziska Löw (1916-1997) kunnen 2.844 Joodse kinderen met 43 kindertransporten aan vervolging ontkomen. AS