Het Belgisch verzet

Wanneer op 10 mei 1940 de Duitsers België binnenvallen ligt de brutale Duitse bezetting van België tijdens de Eerste Wereldoorlog nog vers in het geheugen. De misdaden van het Duitse leger tussen 1914 en 1918 – zoals de massale executies van burgers – zorgen ervoor dat honderdduizenden mensen naar Frankrijk vluchten. In het licht van die misdaden ontstaat het Belgisch verzet tegen de Duitsers.

De eerste grote betoging tegen de Duitse bezetting vindt plaats op 11 november 1940, de dag van de Wapenstilstand van 1918. Ook de eerste verzetsgroepen die vanaf mei 1940 ontstaan, grijpen terug naar structuren uit de Eerste Wereldoorlog. Door hun spionage is de Belgische regering in ballingschap in Londen gedurende de hele bezetting zeer goed op de hoogte van de Belgische situatie.

De communistische partij van België vormt in de herfst van 1941 na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie het Onafhankelijkheidsfront (OF). Met zijn uitgesproken doelstelling om een wijdverspreide anti-Duitse beweging tot ver buiten de politieke grenzen te ontwikkelen, kent het OF succes. De activiteiten zijn zeer divers: partizaneneenheden saboteren Duitse verkeers- en communicatiekanalen en schakelen collaborateurs uit. Van de in totaal ongeveer 650 verzetsbladen tijdens de bezettingstijd in België is het OF verantwoordelijk voor zo´n 250. Het OF is tot slot de enige verzetsbeweging die regelmatig alle Belgen oproept de Joodse bevolking te steunen en hen te helpen onderduiken.

Het wapenschild van het Front de l´Indépendance/het Onafhankelijkheidsfront

© Wikimedia Commons

Deze rode zuil staat in de Belgische gemeente Boortmeerbeek ter nagedachtenis aan de enige overval op een deportatietrein ooit, uitgevoerd door de drie vrienden Youra Livschitz, Jean Franklemon en Robert Maistriau. Door hun overval konden meer dan 200 mensen, ook na herneming van de treinrit, uit het 20e konvooi ontsnappen, 119 van hen overleefden.

© Adrian Stellmacher

In een kinderboek vertelt Simon Gronowski zijn verhaal. Wanneer het 20e konvooi wordt overvallen, vlucht hij – een twaalfjarige jongen – uit de deportatietrein en overleeft.

© Simon Gronowski, Afbeelding: Cecile Bertrand

Solidariteit en sabotage

Wanneer het dragen van de gele ster in mei 1942 wordt afgekondigd, leidt dat onder de Belgische bevolking tot solidariteit met de Joden. De Brusselse burgemeester weigert de sterren uit te delen: „Het is onze plicht u te laten weten dat u ons niet kan dwingen mee te werken aan deze uitvoering“, deelt hij het militair bestuur mee.

Tijdens de oorlog smokkelen Belgische verzetsstrijders meer dan 1.500 Britse en Amerikaanse neergehaalde piloten van België naar Engeland.

De grootste sabotageactie valt toe te schrijven aan de zogenaamde Groep G die bestaat uit leden van de polytechnische faculteit van de Vrije Universiteit Brussel. Ze blazen op 15 januari 1944 in totaal 28 zorgvuldig uitgekozen hoogspanningsmasten op. Het veroorzaakte energieverlies zorgt ervoor dat een groot aantal belangrijke oorlogsbedrijven meteen gesloten moet worden. De Duitse bezetter worstelt tot aan de bevrijding van België met de gevolgen van die aanslag. ÄW