In november 1938 ontstaat in Brussel het Comité d’Assistance aux Enfants Juifs Réfugiés (CAEJR, Hulpcomité voor Joodse Vluchtelingenkinderen). De organisatie zet zich in voor de emigratie en verzorging van de kinderen die met de kindertransporten in België aankomen. Het CAEJR stamt af van het al sinds 1933 bestaande Comité d’Assistance aux Réfugiés Juifs (CARJ, Hulpcomité voor Joodse Vluchtelingen). Het door Max Gottschalk en andere publieke personen opgerichte comité helpt gevluchte families en individuen uit Duitsland.
Het CAEJR wordt door vrijwilligsters bestuurd. Voorzitster is Renée de Becker-Remy, later volgt Marguerite Goldschmitt-Brodsky. De zetel bevindt zich in de Brusselse Joseph Dupontstraat 2. Ook vluchtelingen uit Duitsland, hoofdzakelijk vrouwen, engageren zich vrijwillig in het hulpcomité.
De organisatie van de kindertransporten blijkt een titanenwerk. Het CAEJR is in eerste instantie het aanspreekpunt voor de Joodse welzijnsorganisaties in het Rijksgebied. Die stellen aan het comité de transportkinderen voor. Vaak kloppen ouders en gemeenschappen ook rechtstreeks bij de Brusselse vereniging aan. Het comité gaat voor elk kind op zoek naar een mogelijke verblijfplaats in België.
De Belgische staat keurt slechts een tijdelijk verblijf goed. Daarenboven mag er bij de Belgische instanties geen financiële last onstaan door de transportkinderen.
Enkele kinderen hebben familieleden in België die zich engageren om voor de kinderen te zorgen. Als dat niet het geval is worden pleegouders voor de kinderen gezocht. Ook leden van het comité en hun families zorgen persoonlijk voor de transportkinderen.
Het CAEJR werkt nauw samen met het Belgische Rode Kruis. Medewerkers begeleiden de kinderen op hun reis van Duitsland naar België.
Het verdere traject van de kinderen naar het buitenland gebeurt in nauwe samenwerking met de plaatselijke liefdadigheidsinstellingen voor kinderen, zoals de Engelse vereniging Movement for the Care of Children from Germany.
Het comité richt tevens kindertehuizen op voor kinderen, wier verblijf in België aanvankelijk noch door familie, noch door een pleeggezin gegarandeerd is, zoals de tehuizen Général Bernheim en Herbert Speyer.
Na de inval van de Duitse troepen en de bezetting van het land wordt het CAEJR ontbonden. Veel leden kunnen nog naar Amerika emigreren. In oktober 1940 lukt het om de verantwoordelijkheid voor de ongeveer 100 kinderen uit de beide tehuizen die naar Zuid-Frankrijk zijn gevlucht over te dragen aan een Zwitserse hulporganisatie. AP