De kinderen en jongeren van het Israëlitisch Weeshuis Dinslaken en hun onzekere lot na 10 november 1938 spelen een belangrijke rol bij de totstandkoming en de organisatie van de kindertransporten naar België.
Impulsen uit Dinslaken
Eerst en vooral dient de familie Moses uit Dinslaken en zijn nauwe connectie met het weeshuis vermeld te worden. In het voorjaar van 1884 is Benjamin (Benno) Moses lid van de algemene vergadering voor de oprichting van een weeshuis in Dinslaken. In datzelfde jaar krijgt zijn broer Markus Moses samen met andere gemeenteraadsleden uit Dinslaken groen licht van de gouverneur van de Pruisische Rijnprovincie om sponsorgeld voor het op te richten weeshuis te verzamelen. Moses Seligmann Moses, afkomstig van een andere tak van de familie in Dinslaken, is van 1912 tot 1917 voorzitter van het curatorium van het Israëlitisch Weeshuis Dinslaken.
Wilhelmine Moses, een zus van Benno en Markus, trouwt enkele jaren na de oprichting van het weeshuis met Samson Gottschalk uit Geilenkirchen. Hun zoon Max Gottschalk wordt in 1889 in Luik geboren.
Max Gottschalk, die in talrijke besturen van Joodse organisaties actief is, sticht in 1933 een comité voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Uit dat comité ontstaat in november 1938 het Comité d‘Assistance aux Enfants Juifs Réfugiés (CAEJR, Hulpcomité voor Joodse Vluchtelingenkinderen).
Niet alleen door zijn functie als voorzitter van het CAEJR kent Max Gottschalk de algemene omstandigheden in Duitsland – door berichten van zijn verwanten is hij goed op de hoogte van de gebeurtenissen in Dinslaken. Zijn neef Max Moses wordt na de Kristallnacht naar het concentratiekamp in Dachau gebracht. Rosalie Moses, de weduwe van Benno Moses, sterft enkele dagen na de Kristallnacht in een ziekenhuis in Dinslaken.
Sara Orfinger, de zus van Max Gottschalk, is lid van het curatorium van het weeshuis dat sinds begin 1938 in Antwerpen geleid wordt door Dr. Siegfried Rothschild, een zoon van Dr. Leopold Rothschild: het Antwerps Joods Weeshuis. Siegfried Rothschild is door zijn zus Miriam op de hoogte gebracht van de gebeurtenissen in Dinslaken op 10 november 1938.
De aanwezigheid van Dr. Siegfried Rothschild in Antwerpen en de daadkracht van Max Gottschalk beïnvloeden de verdere gebeurtenissen en hun dynamiek. Ook in Antwerpen ontstaat in november een hulpcomité voor Joodse kinderen uit Duitsland. Rosi Kugelmann-Rothschild, echtgenote van Siegfried Rothschild, is lid van dat comité.
Het is dus geen toeval dat de eerste lijst van kinderen, die voor een kindertransport naar België in aanmerking komen en aan de Belgische staat worden voorgelegd, de namen bevat van de 47 kinderen en jongeren die uit het Israëlitisch Weeshuis Dinslaken verdreven werden. AP