Fritz Feiler

Fritz Feiler groeit op in Leopoldstadt, het tweede gemeentedistrict en de Joodse wijk van Wenen. Hij blijft enig kind van zijn ouders Naftali en Ruchla Feiler. Het gezin leeft vermoedelijk in slechte omstandigheden. Het Weense adresboek van 1938 vermeldt “leurder” als beroep van zijn vader.

Door gezamenlijke inspanningen van de organisatie Voor het Joodsche Kind van Duitschland in Antwerpen, de Joodse Gemeenschap Wenen en de Rijksvertegenwoordiging van de Joden in Duitsland kan op 23 februari 1939 een groep Weense kinderen, onder hen de vijfjarige Fritz Feiler, via Keulen naar België emigreren.

Vandaag, 23 februari 1939, bevestigen wij, Pierre L. en Gustave N., onderofficieren van de Rijkswacht Lontzen, een groep van 56 Joodse kinderen uit Keulen gecontroleerd en deze dan doorgelaten te hebben.
Deze groep, die door twee leden van het Rode Kruis begeleid werd, kwam om 17:50 uur aan met trein nr. 146. Alle kinderen zijn naar Antwerpen gestuurd en onder de hoede van het Comité voor de Bescherming van Joodse kinderen in België geplaatst.

Fragment uit een document van 23 februari 1939 van de grenspolitie aan het station van Herbesthal © Belgisch Staatsarchief

In Antwerpen woont Naftali Feilers broer, Jacob Leon Feiler. Hij verdient zijn brood als diamantslijper en woont met zijn vrouw Eidel en hun dochter Cecilie in de Provinciestraat 206, midden in de Joodse wijk van de stad.

Fritz komt eerst terecht in de Markgravelei 45 in Antwerpen. Het gebouw is een voormalig slijpatelier voor diamanten en wordt door Isidor Lipschutz ter beschikking gesteld aan het comité Voor het Joodsche Kind van Duitschland als eerste opvangplaats voor Duitse transportkinderen. De diamanthandelaar zet zich onmiddellijk na de Kristallnacht in Duitsland in voor de emigratie van Duitse kinderen naar België. Kort nadien verhuist Fritz Feiler naar het gezin van zijn oom Jacob Feiler in de Provinciestraat 206.

In augustus 1942 zaaien drie razzia´s angst en paniek bij de in Antwerpen wonende Joden. Veel gezinnen proberen onder te duiken, vaak gescheiden van elkaar. Onder hen vermoedelijk ook de Feilers.

Fritz Feilers aankomst in het Joods Weeshuis in Antwerpen in de Lange Leemstraat is op 7 september 1942 gedocumenteerd. Het weeshuis staat onder het gezag van de Joodse dwangorganisatie Vereeniging van Joden in België (VJB)/Association des Juifs en Belgique (AJB).

Slechts vier dagen later, op Joods Nieuwjaar, beginnen de Duitsers opnieuw met arrestaties van buitenlandse Joden in Antwerpen. Die razzia beperkt zich niet meer zoals voorheen tot privéhuishoudens, maar breidt zich uit naar faciliteiten van de VJB.

Rosi Rothschild herinnert zich na de oorlog 23 namen van kinderen tussen drie en elf jaar oud, die door de Duitsers tijdens de razzia in het weeshuis worden gevangengenomen. Fritz Feiler hoort daarbij. De Kazerne Dossin registreert 20 van hen op 9 oktober voor het 13e konvooi naar Auschwitz, Fritz krijgt nummer 667. Het transport verlaat Mechelen op 10 oktober 1942 en bereikt twee dagen later zijn bestemming Auschwitz. De negenjarige Fritz wordt omwille van zijn leeftijd vermoedelijk meteen vergast.

Op dat moment leven zijn ouders al niet meer. Op 23 november 1941 hebben de Duitsers Naftali en Ruchla Feiler van Wenen naar Kowno gedeporteerd, waar ze op 29 november 1941 om het leven gebracht worden. AP

Portret van Fritz Feiler © Belgisch Rijksarchief