Reddingsacties van het verzet

Veel Joden in België verzetten zich individueel tegen vervolging, deportatie en moord. Daarvoor passen ze in het bijzonder volgende strategieën toe:

  • Door de verplichte „Jodenster“ niet te dragen maken ze het de Duitsers lastig om hun slachtoffers gewoon op straat aan te houden.
  • Velen geven geen gehoor aan het tewerkstellingsbevel in Mechelen voor deportatie. Slechts 4.203 van de 12.000 mensen die een dergelijk bevel ontvangen, melden zich in Mechelen.
  • Wanneer de razzia´s in de zomer van 1942 hun hoogtepunt bereiken, verlaten zo veel vervolgden hun eigen woning dat het militair bestuur dit als massafenomeen meldt aan Berlijn.
  • Een huwelijk met niet-Joodse Belgen biedt voorlopige bescherming.
  • Valse papieren voorleggen tijdens een razzia kan de overlevingskansen vergroten.
  • Sommigen vluchten via Frankrijk naar Zwitserland of Spanje.

Geschiedkundige Insa Meinen heeft de levensweg van de gedeporteerden van het 21e konvooi op 31 juli 1943 onderzocht. De meerderheid heeft voor zijn arrestatie maandenlang actief getracht aan de Duitsers te ontkomen.

Yvonne Jospa (Bessarabië 1910 - Brussel 2000): Zij is een van de grondleggers van het JVC en heeft als sociologe en sociaal werkster veel contacten met artsen en sanatoria die ze gebruikt om voor onderdak voor de Joodse kinderen te zorgen.

© Archief van de organisatie Enfants Cachés (Ondergedoken Kinderen)

Yvonne Nevejean (Gentbrugge in België 1910-Brussel 1987): Zij is directrice van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (NWK) en stelt aan het JVC haar infrastructuur en contacten ter beschikking.

© Archief van de organisatie Enfants Cachés (Ondergedoken Kinderen)

Suzanne Moons-Lepetit (Brigitte) (1901-1946): Zij knoopt relaties aan met katholieke instellingen die kinderen kunnen helpen bij het onderduiken.

© Archief van de organisatie Enfants Cachés (Ondergedoken Kinderen)

Estera Heiber beheert de administratie van de kinderredding en ontwikkelt het systeem van gecodeerde lijsten met de namen, schuilnamen en onderduikplaatsen van de kinderen.

© Archief van de organisatie Enfants Cachés (Ondergedoken Kinderen)

Ida Sterno (Jeanne) (1902-1964): zij leidt een groep van jonge Joodse vrouwen, die de kinderen bij hun ouders afhalen en naar de schuilplaatsen brengen, en die de pleegfamilies regelmatig geld en kleding voor de ondergedoken kinderen toestoppen. Sterno wordt in mei 1944 door de Gestapo gearresteerd.

© Archief van de organisatie Enfants Cachés (Ondergedoken Kinderen)

Andree Geulen (Brussel, 1921) hoort bij de vrouwen die kinderen naar pleegfamilies brengen.

© Archief van de organisatie Enfants Cachés (Ondergedoken Kinderen)

Chaim Perelmann (1912-1984) leeft legaal als leidinggevende medewerker van de VJB en is tegelijkertijd belangrijke activist van het JVC.

© Archief van de organisatie Enfants Cachés (Ondergedoken Kinderen)

Maurice Heiber leeft legaal als leidinggevende medewerker van de VJB en is tegelijkertijd belangrijke activist van het JVC.

© Archief van de organisatie Enfants Cachés (Ondergedoken Kinderen)

Het JVC en zijn netwerk

Het georganiseerde verzet tegen de deportatie van de Joodse bevolking komt uit de hoek van het Joodsch Verdedigingscomiteit (JVC). Het ontstaat op initiatief van het echtpaar Hertz en Yvonne Jospa en wordt in september 1942 in het Onafhankelijkheidsfront (OF) opgenomen. Joodse en niet-Joodse activisten helpen tot aan het einde van de oorlog bijna 5.000 ondergedoken Joodse volwassenen op financieel vlak en verbergen ongeveer 3.500 Joodse kinderen. Het American Jewish Joint Distribution Committee financiert de acties.

De leden van het JVC spreken gezinnen doelbewust aan om ze ervan te overtuigen de kinderen aan hen toe te vertrouwen. Zij bouwen een netwerk uit van instellingen en gastgezinnen die de kinderen opvangen. Daarnaast helpen dokters in ziekenhuizen en sanatoria. Ook opvoeders in kindertehuizen, priesters, monniken en zusters vangen bedreigde Joodse kinderen in hun instellingen en kloosters op.

Burgemeesters en gemeenteraadsleden uit meer dan 200 Belgische gemeenten steunen de reddingsacties door het JVC te voorzien van echte identiteitsdocumenten met vervalste namen en rantsoeneringskaarten voor de ondergedoken mensen.

Ook het militante Joods verzet strijdt tegen de deportatie. Joodse partizanen bestormen in Brussel een kantoor van de Vereeniging van Joden in België (VJB) een dag voor de VJB een opgesteld „Jodenregister“ aan de Gestapo moet overhandigen. Ze slagen erin een deel van het register te verbranden. ÄW